Alexander Willem Bor

Alexander Willem Bor (1912-1981) groeide op in het Indië van voor de Tweede Wereldoorlog in diverse standplaatsen van zijn vader, kapitein Adriaan Willem Bor. Daarnaast verbleef hij in zijn jeugd nog twee jaar in Japan.

Na de HBS studeerde hij rechten aan de Universiteit van Utrecht. Kort na zijn afstuderen in 1937 keerde hij terug naar Indië, waar hij in dienst trad van het Ministerie van Justitie.
Drie jaar later ontmoette hij zijn toekomstige vrouw Olga Kneefel. Op 26 september 1941 trouwden zij te Batavia. Wegens oorlogsdreiging werd Bor even daarna ingedeeld bij de Landstorm. Vanwege zijn bijziendheid werd hij geplaatst bij de ongewapende dienst te Kediri.

Krijgsgevangen werd hij gemaakt op 18 maart 1942. De Japanners transporteerden hem naar Malang. Daar begon zijn persoonlijke en bloedstollende verslag van jarenlange dwangarbeid die ontelbare mensen het leven zou kosten: 'Retour Amahai'. Zijn vrouw bleef achter in Kediri terwijl zij in verwachting was.

Bor overleefde als een van de weinigen ternauwernood de Japanse gruwelen dankzij zijn wilskracht en optimisme. En dankzij zijn kennis van het oerwoud, die hij had opgedaan via zijn vader die te boek stond als een vermaard spoorzoeker en rimboekenner en om die reden van de Nederlandse regering ooit de opdracht had gekregen om in de jungle op zoek te gaan naar de orang pendek.
Pas na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 werd Bor met zijn vrouw herenigd en ontmoette hij zijn eerste kind, een dochter.

Tot september 1950 verbleef Bor in Nederlands-Indië, alwaar hij werkzaam was bij Justitie en belast met de aanlevering van bewijsstukken van moordpartijen die overal in de archipel plaatsvonden tijdens de Bersiap-periode. Vanaf 1 oktober 1950 werd hij aangesteld als Landrechter voor geheel Nederlands-Nieuw-Guinea. Toen hij Nederlands-Nieuw-Guinea in 1962 verliet, bekleedde hij de rang van Raadsheer in het Hof van Justitie en was hij vader van inmiddels vier kinderen.

Eenmaal terug in Nederland werkte hij korte tijd op een ministerie, maar besloot al spoedig zelfstandig verder te gaan als advocaat in Den Haag.